Nieuwe EU - Directieve aanpassing in de Financierings- en Verzekeringssector
Daar het budget van de Europese Unie voor een belangrijk deel wordt gefinancierd door de heffingen en afdracht van BTW belasting; is van emintent belang wie voor (welk deel van)
deze afdracht verantwoordelijk is. Met als million dollar question; waar ?
Of liever gezegd in welk Unie land en voor welke (deel) bedragen ? Een en ander met toepassing
van het gelijkheidheids-beginsel in het europees mededingingsbeleid (gelijke monniken; gelijke kappen) ter voorkoming van marktpreferente posities, antitrust en groepsvrijstellingen.
Ingevolge meerdere consecutieve aanpassingen sinds de Europese Raad Directieven
67/227/EEG van 11 April 1967 en 77/388/EEG van 17 mei 1977, is wel de meest omvangrijke die van 28 November 2006/112/EC, wederom aangepast bij 2008/08/EC van 12 februari van kracht sinds 1 januari dit jaar, met nadere wijziging bij 2010.23/EU van 16 maart jl.
Hoewel wordt beoogd het europees stelsel van BTW heffingen te stroomlijnen binnen de Unie
landen met behoud van de neutraliteit van de respectievelijke concurrentie postities van de ondernemingen in de verschillende landen, ben ik bang dat in de praktijk (zoals ik dat hier vanuit Spanje mee maak met betrekking cross-border transactions) de meeste mensen het bos door de bomen niet meer zien.
Meestal wordt tussen partijen onderling - danwel als klein gedrukt regeltje bij de standaard overeenkomst bepalingen - de afdrachtverplichting verschoven naar de andere partij, al dan niet
onder indicatie van het toepasselijk eind tarief.
In veel gevallen leidt dit tot onduidelijkheid bij de betreffende boekhouders, met als gevolg dat
een en ander buiten de boekhouding valt. Met alle risico's van dien.
Voor die sectoren waarbij verborgen BTW belasting zit in de aankoop van producten die uiteindelijk worden geleverd door intermediairs in de goederen en dienstverlenings sector, die niet als zodanig kan worden teruggevorderd bij verkoop van het eindproduct , - zoals dat het geval zou zijn in de fiancierings- en verzekeringsbranche -, zou dit een extra belasting druk op deze sectoren met zich meebrengen.
Dit niet kunnen verdisconteren van de BTW impliceert eveneens een verlies aan BTW inkomsten voor de Europese Unie. En dat is natuurlijk ook niet de bedoeling.
De Directieve van 2006 komt daarom met een groot aantal indicaties met betrekking tot de
vaststelling van - dan wel de verwijsregels om te komen tot -, wat, door wie, waar ,over welke soort goederen en diensten afgedragen dient te worden.
Eveneens wordt aangegeven wie nu eigenlijk 'taxable persons' zijn daar niet niet iedere burger een winkeltje heeft en de meeste 'consumenten' helemaal geen BTW kunnen terug vorderen.
Ook begrippen als 'taxable transactions' en 'ancilliary services' (dwz. dienstverlening geleverd door intermediairs waarbij de kosten voor de dienstverlening worden gevoegd op de uiteindelijk kostprijs van het geleverde product) worden nader aangegeven.
De algmene hoofdregel is dat er BTW dient te worden afgedragen in het land waar de leverancier is gevestigd. Als meest voorkomende afwijkende regel, wordt deze verplichting tot overdracht verlegd naar het land van de ontvanger van het goed/dienstverlening; danwel naar het land, daar waar de uitvoering van de dienstverlening z'n meeste aanknopingspunten heeft.
Binnen het kader van het hierboven reeds genoemde gelijkheidsbeginsel - en het niet bevoordelen binnen de EU markten - is in Spanje de BTW belasting op de dienstverleningssector van 16% onlangs verhoogd naar 18%.
Een zware tegenvaller voor de toch al uiterst zwakke spaanse economie, met een werkeloosheid van rond 20%. En een voorziene werkloosheid, na de zomer van, tegen de 5 miljoen mensen vanwege de simpele reden dat er gewoonweg geen werk is.
Een groot deel van hen - na een paar maanden werkeloosheid uitkering, zal met een sociale verzekering uitkering van ca. € 400 euro per maand moeten proberen rond te komen.
In Andalucië - zuid Spanje - is het werkeloosheids-percentage rond de 35 %. Om over Portugal maar niet te spreken. Griekse situaties, wie zal het zeggen ?
De EU regelgeving berust op twee belangrijke rechtsbeginsels; die van subsidiariteit en van proportionaliteit, ingevolge art. Art. 5º van het Europese Unie Verdrag.
Volgens Wikipedia is het subsidiariteitsbeginsel; '' ... een organisatiewijze of regel in taakverdeling tussen 'hogere' en 'lagere' openbare overheden. Het houdt in algemene zin in dat hogere instanties niet iets moeten doen wat door lagere instanties kan worden afgehandeld. Uit het voorgaande volgt reeds dat het subsidiariteitsbeginsel veeleer een politiek beginsel inhoudt. Het beginsel beoogt een leidraad te geven tussen de verschillende, met elkaar concurrerende bevoegdheden tussen de EU en de lidstaten van deze Unie, of tussen lidstaten en hun interne, lagere overheden. ... ''
Binnen het kader van het proportionaliteitsbeginsel van genoemd art. 5º kan (of mag) geen enkele van deze regelgeving '' het strikt nodige'' overschrijden binnen het kader van de beoogde Europese doelen. En zou de toepassing van de regelgeving toekomen aan de lagere (nationale overheids instanties) indien deze ''beter'' genoemde europese doelen zou dienen.
Over de interpretatie van wat 'beter' zou zijn ben ik als simpele advocaat niet in staat een zinnige interpretatie te geven.
© Mevr. mr. drª Marian Aletta Does - 12.06.10
Deze informatie is uitsluitend als algemeen informatief bedoeld. Aan de juridische inhoud ervan kunnen geen enkele rechten worden ontleent. Wij adviseren u immer en altijd een deskundige te raadplegen omtrent uw persoonlijke rechtssituatie, daar elke rechtspositie anders is; en uw situatie wellicht de uitzondering op de rechtsregel vormt. (general and overall disclaimer)
No comments:
Post a Comment